MLLWR Menu ban
The Military Law and the Law of War Review
PUBLISHED UNDER THE AUSPICES OF THE INTERNATIONAL SOCIETY FOR MILITARY LAW AND THE LAW OF WAR

 
MLLWR Menu haut
Home About Us Editorial Board Submissions Archives Last issue

Review 2012 - Volume 51

Nicolas Lange



Résumé – Questions juridiques pour la marine belge en opération anti-piraterie au large de la Somalie

La compétence d’intervention en mer contre la piraterie maritime est encadrée par un certain nombre de règles et principes de droit international conventionnel mais également par des normes de droit national.
En effet, si Convention des Nations Unies du 10 décembre 1982 sur le droit de la mer traite de la piraterie, la transposition en droit interne de ces dispositions est nécessaire afin de pouvoir effectivement exercer des poursuites en Belgique. Il revient donc aux Etats d’établir leur compétence juridictionnelle interne à l’égard des personnes suspectées d’avoir posé des actes s’assimilant à de la piraterie. Il n’y a pas d’uniformisation sur ce point et la coopération entre Etats n’est que partielle, ce qui porte préjudice à l’efficacité du régime international de lutte contre la piraterie maritime. La Belgique s’est, elle dotée d’une législation qui, sans prévoir une compétence universelle, lui donne néanmoins une compétence extraterritoriale permettant aux autorités judiciaires belges de poursuivre des pirates présumés en Belgique, en fonction des intérêts belges mis en danger. La législation belge réprimant la piraterie maritime n’a donc pas pour objectif de poursuivre tous les pirates présumés qui seraient appréhendés par nos militaires. Cette législation est bien évidemment en accord avec la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’Homme, qui a balisé la privation de liberté hors du territoire national. Le présent article traite du cadre juridique international et national dans lequel s’inscrivent les actions entreprises par la marine belge ainsi que du droit spécifique applicable à l’opération Atalanta de l’Union européenne, en ce compris des contraintes inhérentes aux transferts de pirates présumés dans des pays de tradition juridique anglo-saxonne. Enfin, la réglementation régissant le statut et la mission des équipes de protection embarquées est également examinée.

Summary – Legal Questions for the Belgian Navy in Counter Piracy Operations off the Coast of Somalia

The power to intervene at sea against piracy is governed by some rules and principles of international treaty law as well as by rules of national law.
Whereas piracy is covered in the United Nations Convention on the Law of the Sea of 10 December 1982, these provisions have to be transposed into domestic law to be able to actually institute proceedings in Belgium. Thus, it is up to the states to establish their national jurisdiction with regard to persons suspected of having committed acts considered as piracy. There is no standardization on this point and only partial cooperation between states which is detrimental to the effectiveness of the international regime to fight maritime piracy. Belgium has introduced laws that, without providing for universal jurisdiction, nevertheless grant it extraterritorial jurisdiction allowing the Belgian judicial authorities to institute proceedings against suspected pirates in Belgium, subject to the Belgian interests that have been jeopardized. Therefore, the purpose of the Belgian legislation repressing maritime piracy is not to institute proceedings against all suspected pirates apprehended by Belgian servicemen. Obviously, this legislation is in accordance with the case law of the European Court of Human Rights, which has circumscribed deprivation of liberty outside of the national territory. This article discusses the international and national legal frameworks of the actions undertaken by the Belgian navy as well as the specific law applicable to the European Union operation Atalanta, including the constraints inherent in the transfer of suspected pirates to countries with an Anglo-Saxon legal tradition. Finally, the regulations governing the status and mission of Vessel Protection Detachments are also examined.

Samenvatting – Jurisdictie van de kuststaat over beschermingsdetachementen aan boord van schepen en immuniteitskwesties: de ‘Enrica Lexie’ zaak

De bevoegdheid tot interventie op zee tegen piraterij wordt geregeld door een aantal regels en beginselen van internationaal verdragsrecht alsook door normen van nationaal recht.
Want hoewel het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 piraterij behandelt, moeten deze bepalingen in nationale wetgeving worden omgezet om in België daadwerkelijk vervolgingen te kunnen instellen. Het is dus aan de staten om hun nationale rechterlijke bevoegdheid vast te leggen ten opzichte van personen die verdacht worden van het verrichten van daden die als piraterij beschouwd worden. Op dit punt is er geen standaardisatie en slechts een gedeeltelijke samenwerking tussen staten, wat nadeel berokkent aan de doeltreffendheid van het internationaal regime van de strijd tegen piraterij op zee. België heeft een wetgeving aangenomen die, zonder te voorzien in een universele jurisdictie, niettemin een extraterritoriale bevoegdheid verleent waardoor de Belgische rechterlijke autoriteiten vermeende piraten in België kunnen vervolgen, afhankelijk van de Belgische belangen die in gevaar gebracht zijn. De Belgische wetgeving ter bestrijding van de piraterij op zee heeft dus niet tot doel alle vermeende piraten die door onze militairen gearresteerd worden, te vervolgen. Deze wetgeving is duidelijk in overeenstemming met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die de vrijheidsberoving buiten het nationale grondgebied afgebakend heeft. Dit artikel gaat in op het internationale en nationale juridische kader waarin de acties van de Belgische marine passen evenals op het specifieke recht dat op de operatie Atalanta van de Europese Unie toepasbaar is, met inbegrip van de beperkingen in verband met de overdracht van vermeende piraten aan landen met een Angelsaksische juridische traditie. Ten slotte wordt ook de reglementering met betrekking tot het statuut en de opdracht van de beschermingsteams aan boord van schepen onderzocht.

Zusammenfassung – Rechtliche Fragen für die belgische Marine in Anti-Piraterie Einsätzen vor der Küste Somalias

Die Befugnis, auf See gegen Piraterie zu intervenieren, richtet sich nach Vorschriften und Prinzipien des Völkervertragsrechts sowie nach Normen des nationalen Rechts.
Wenngleich Piraterie in der Seerechtskonvention der Vereinten Nationen geregelt ist, müssen deren Bestimmungen in nationales Recht umgesetzt werden, um diesbezüglich Verfahren in Belgien durchführen zu können. Es obliegt daher den Staaten, die nationale Gerichtsbarkeit für Personen, die der Piraterie verdächtigt sind, zu begründen. Es besteht keine einheitliche Handhabung dieser Angelegenheit und nur eine teilweise Zusammenarbeit zwischen den verschiedenen Staaten, was der Effektivität des internationalen Kampfes gegen die Piraterie abträglich ist. Belgien hat Gesetze eingeführt, die – ohne eine Zuständigkeit nach dem Weltrechtsprinzip zu schaffen – eine extraterritoriale Zuständigkeit begründen, die es belgischen Justizbehörden erlaubt, Verfahren gegen verdächtigte Piraten in Belgien einzuleiten, falls belgische Interessen gefährdet worden waren. Das Ziel der belgischen Gesetzgebung zur Bekämpfung der Piraterie ist es daher nicht, gegen alle von belgischen Soldaten festgenommenen und der Piraterie verdächtigten Personen Verfahren einzuleiten. Diese Gesetzgebung ist in Einklang mit der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte, der den Freiheitsentzug außerhalb des Staatsgebiets begrenzt hat. Der vorliegende Beitrag untersucht den völkerrechtlichen und den nationalen rechtlichen Rahmen für die von der belgischen Marine durchgeführten Handlungen sowie die auf den EU-Einsatz Atalanta anwendbaren rechtlichen Bestimmungen, einschließlich der einem Transfer der der Piraterie verdächtigten Personen in Länder mit angelsächsischer Rechtstradition immanenten Aspekte. Zudem werden die Vorschriften über den Status und das Ziel von Vessel Protection Detachments behandelt.

Riassunto – Questioni Giuridiche per la Marina Belga circa le Operazioni Anti-pirateria al largo della Costa della Somalia

La competenza ad intervenire in mare contro la pirateria marittima è regolata sia da una serie di norme e principi del diritto internazionale convenzionale, che da norme di diritto nazionale.
Nonostante la Convenzione delle Nazioni Unite sul diritto del mare, del 10 dicembre 1982, tratti la questione della pirateria, tali norme devono essere recepite dall’ordinamento nazionale interno affinché possano effettivamente essere istituiti dei procedimenti in Belgio. Spetta, dunque, agli Stati stabilire la propria competenza nazionale per perseguire persone sospettate di atti riconducibili alla pirateria. Non vi è uniformità in materia, e la cooperazione fra gli Stati è solo parziale, con risvolti negativi per l’efficacia della lotta internazionale contro la pirateria marittima. Il Belgio si è dotato di una legislazione che, pur non prevedendo la giurisdizione universale, gli accorda tuttavia una giurisdizione extraterritoriale che consente alle autorità giudiziarie belghe di avviare procedimenti giudiziari sul proprio territorio contro i sospettati di pirateria, posto che gli interessi nazionali del Belgio siano stati lesi. Pertanto, lo scopo della normativa belga in materia di repressione della pirateria marittima non è quello di avviare procedimenti contro tutti i presunti pirati che sono arrestati dalle forze dell’ordine Belghe. Questa normativa è chiaramente in linea con la giurisprudenza della Corte Europea dei Diritti dell’ Uomo, che ha circoscritto la privazione della libertà al di fuori del territorio nazionale. Il presente articolo discute sia il quadro giuridico nazionale ed internazionale delle azioni intraprese dalla marina Belga, sia la legislazione specifica applicabile all’operazione Atalanta dell’Unione Europea, inclusi gli obblighi inerenti al trasferimento dei presunti pirati nei paesi di tradizione giuridica anglosassone. Infine, è esaminata la regolamentazione che disciplina lo status e la missione dei Distaccamenti Militari a Protezione delle Navi.

Resumen – Cuestiones jurídicas que afectan a la Marina belga en operaciones contra la piratería en la costa de Somalia

La potestad para llevar a cabo acciones marítimas contra la piratería está regulada por un cierto número de normas y principios de Derecho internacional convencional y, además, por otras normas de Derecho nacional.
En este sentido, mientras que el fenómeno de la piratería está previsto en las disposiciones de la Convención de las Naciones Unidas sobre Derecho del Mar de 10 de diciembre de 1982, sin embargo, estas tienen que ser incorporadas previamente al Derecho interno belga para que las acciones contra la piratería sean legítimas. Por consiguiente, se hace necesario en ocasiones que cada Estado implemente medidas normativas adicionales antes de someter a su jurisdicción nacional la persecución de individuos sospechosos de haber cometido actos de piratería. No existe una actuación uniforme o estándar en este ámbito y la cooperación entre los Estados es solo parcial, lo cual va en detrimento de la eficacia de la lucha internacional contra este fenómeno. Bélgica ha promulgado leyes que, sin llegar a establecer una jurisdicción de carácter universal, reconocen, no obstante, la competencia extraterritorial de sus tribunales para someter a la acción de la justicia a sospechosos de piratería siempre que el interés nacional belga haya resultado afectado. La finalidad de la legislación belga contra la piratería en el mar no permite necesariamente que todo sospechoso de haber cometido actos de piratería y que sea aprehendido por fuerzas de la Marina belga pueda luego ser llevado ante los tribunales nacionales de ese país. Obviamente, se trata de una legislación en línea con la jurisprudencia del Tribunal Europeo de los Derechos Humanos, la cual ha delimitado los supuestos en que una autoridad nacional puede privar a un individuo de libertad fuera del territorio de su jurisdicción. El artículo examina el marco normativo nacional e internacional bajo el cual opera la Marina belga así como el Derecho aplicable específicamente a la Operación Atalanta de la Unión Europea, incluyendo los límites inherentes a la transferencia de sospechosos de piratería a países de tradición jurídica anglo-sajona. Por último, también se examinan las normas que regulan el estatuto y misión de los equipos militares de escolta y protección (“VPDs”) a bordo de los buques mercantes.